image

Verlichting

 

Technische aspecten van verlichting – algemeen

Licht is een elektromagnetische straling die bestaat uit verschillende fracties. De drie belangrijkste fracties van zonlicht zijn: UV-stralen, het zichtbaar licht en infrarode stralen, elk bezit een eigen golflengte.

Het door de mens waargenomen gedeelte ligt tussen 380 en 780 nanometer en noemen we “zichtbaar licht”. Het zichtbare gebied dat vogels kunnen waarnemen is niet helemaal hetzelfde als dat van de mens. Vogels bezitten op hun netvlies andere lichtreceptoren zodat zij bv in het ultraviolette gebied een betere zichtgewaarwording kunnen doen. Bepaalde kleuren fluoresceren door ultraviolet : dit kan soms alleen door vogels onderling waargenomen worden!

  • In een kweekruimte moet het licht een bepaalde sterkte hebben, dit ligt best tussen 500-1000 lux. Er bestaat een eenvoudige formule om dit te berekenen: Lux = Lumen gedeeld door m². Lumen is een maat voor de totale hoeveelheid licht die een lichtbron per seconde uitstraalt (zie verder). Als men het aantal Lumen van al de aanwezige lampen optelt en deelt door het aantal m² bekomt men de hoeveelheid lux die op een m² valt. Van groot belang is natuurlijk ook het binnentreden van natuurlijk zonlicht . De zon geeft op een heldere dag ongeveer 100.000 lux. TL-lampen hebben een veel betere opbrengst dan gloeilampen.
  • Spectrum : natuurlijk zonlicht is noodzakelijk voor de productie van vit D in de huid (UV stralen) en bijgevolg ook belangrijk in het calcificatieproces (eieren en beendergestel). Indien er te weinig of zelfs geen zonlicht binnenkomt moet men gebruik maken van volspectrum lampen die een spectrum tot in het UV licht hebben of de noodzakelijke vitaminen aanreiken.
  • Kleurweergave : hiermee bedoelt men de natuurgetrouwheid van de kleuren ; dit wordt aangeduid met een cijfer. Vaak heeft een lamp een nummer bestaande uit 2 of 3 cijfers : het eerste heeft betrekking op de kleurweergave : hoe hoger hoe beter. Lampen met een kleurweergave-index van 50-80 hebben een matige, tussen 80-90 een goede en boven de 90 een uitstekende kleurweergave kwaliteit, de zon krijgt 100.
  • Kleurtemperatuur : dit is een maat voor omschrijvingen als "warm" of "koud" licht en wordt uitgedrukt in Kelvin (K). Hoe hoger de temperatuur hoe blauwer de kleur wordt en hoe meer UV licht geproduceerd wordt. De kleurtemperatuur is het tweede cijfer op de lampen. Bv. een lamp met aanduiding 96 krijgt een 9 op 10 qua kleurweergave en heeft 6000K als kleurtemperatuur.
    • Kleurtemperatuur / Kelvin
    • Extra warm wit  / < 2200 K
    • Warm wit / 2400 - 2700 K
    • Neutraal wit / 3000 - 3200 K
    • Koel wit / 5000 K
    • Extra koel wit / > 8000 K
  • Omgevingstemperatuur : TL lampen geven bij een omgevingstemperatuur van 20 °C de hoogste lichtstroom af. De gassen die zich in de lampen bevinden zijn temperatuur gevoelig. Bij een lage temperatuur ontmengen zich de hulpgassen en krijgen we minder licht afgifte.

De gloeilamp

Een gloeilamp is een temperatuur straler. De draad in de lamp gaat door elektriciteit verhitten en gloeien waardoor er licht uitgestraald wordt. De meeste straling van een gloeilamp valt buiten het zichtbare spectrum, voornamelijk in het infrarode gebied. Deze straling is dus voor het grootste gedeelte warmte. Het lichtrendement voor dit soort lampen is gering (10%). De kleurweergave is aangenaam: het spectrum bevat weinig UV en van het zichtbare licht vooral het geel en rood.

Om een idee te hebben van de bekomen lichtsterkte: 40 Watt (430 Lumen), 60 Watt (730 Lumen), 75 Watt (960 Lumen) en 100 Watt (1380 Lumen)

De TL lamp

TL fluorescentiebuizen zijn buizen waarin zich gassen bevinden onder een bepaalde druk. Deze worden tot fluorescentie gebracht door elektriciteit. Het rendement voor lichtproductie licht dubbel zo hoog als bij gloeilampen (20-25%).

StarterFrequentie : een normale TL lamp maakt gebruik van een starter (zie foto PHILIPS) en heeft een frequentie van 50 Herz, d.w.z. geeft geen continu licht maar flikkert zoals een stroboscoop 50x per seconde aan en uit. Wat de juiste impact hiervan is op het gedrag van vogels is nog onvoldoende gekend. We weten intussen wel met zekerheid dat vogels dit als een flikkering ervaren en dat het een stressfactor kan zijn. Indien echter meerdere lampen tegelijk branden of TL lampen, in combinatie met gloeilampen gebruikt worden, kan dit effect gedeeltelijk opgeheven worden. De laatste ontwikkeling hierin zijn de High Frequency ballasten (zie foto). Lampen die hierdoor aangestuurd worden, hebben een frequentie van meer dan 20.000 Hz, gaan langer mee en zijn regelbaar (kunnen gedimd worden). Deze frequentie kan niet als flikkering waargenomen worden, noch door vogels noch door de mens.

De meeste TL lampen met een elektronische ballast geven al naargelang hun wattage tussen de 60 à 100 Lumen/Watt

Enkele veelgebruikte lampen zijn Philips TLD -965, Osram Biolux® 965, Arcadia. Zij beschikken over een geschikt spectrum voor onze vogels.

LED verlichting

LED verlichtingLED staat voor Licht Emitterende Diode. Deze nieuwe verlichting is in een razendsnelle ontwikkeling. Voorlopig zijn er nog niet veel resultaten op lange termijn gekend in de vogelkweek, dus is enige voorzichtigheid nog aangewezen.

Enkele zaken zijn nu al duidelijk:

  • LED lampen kunnen verschillen in spectrum, al naargelang hoe ze samengesteld zijn
  • Er bestaan blue-violet led, UV LED (UV-A, UV-B en UV-C), RGB LED (bevat een rode, groene en blauwe), witte led (kan op verschillende manieren opgebouwd zijn)
  • Hebben een langere levensduur - verbruiken veel minder energie dan de traditionele lampen
  • Vertonen normaal geen flikkering (wel gebruik maken van een LED-driver ivm AC/DC)
  • Zijn dimbaar

Opmerkingen

Het hoogste rendement voor lichtverspreiding wordt bekomen:

  • wanneer meerdere lampen in het hok aanwezig zijn, al dan niet op verschillende hoogten opgehangen.
  • als de kweekruimte uit witte materialen opgebouwd is of in een lichte kleur geschilderd is.
  • wanneer de omgevingstemperatuur rond 20°C is.
  • wanneer de lampen regelmatig ontstoft en vervangen worden.
  • het kan handig zijn van meerdere lampen gelijktijdig te gebruiken: in geval er een lamp stuk gaat, valt de ruimte nooit plots zonder licht.
  • bij manipulatie van de daglichtlengte is het belangrijk om het licht langzaam aan en uit te laten gaan (bv. door gebruik van een dimmer). Dit staat dichtst bij de natuurlijke zonsopgang en -ondergang.
  • opletten bij kleurkanaries voor te hevig licht want dit kan opbleken van de veerkleur veroorzaken.